Inwendig onderzoek van de luchtpijp: tracheoscopie


De luchtpijp (trachea) verbindt de keel met de longen. Bij benauwdheidsklachten en/of een slecht uithoudingsvermogen, kan de oorzaak hiervan in de luchtpijp zitten. Met name een te slappe wand of een te kleine doorsnede bij de rassen met een korte snuit (brachycephalen) komen regelmatig voor. Ook andere aandoeningen zoals infecties en tumoren zijn met endoscopie goed in beeld te brengen.

Afhankelijk van de klacht kan, voorafgaand aan de scopie, ander onderzoek zinvol zijn, zoals röntgenfoto's (kan eventueel gelijk met de scopie), bloedonderzoek of een kweek.


Werkwijze:

Aangezien de trachea gevoelig is voor aanraking zal een tracheoscopie altijd onder algehele narcose worden uitgevoerd. De trachea is relatief eenvoudig benaderbaar via de bek.
De doorsnede van de scoop is afhankelijk van de onderzoeken die tegelijkertijd worden uitgevoerd (neus, keel, slokdarm en/of maag). Zo klein mogelijk om zo gemakkelijk mogelijk te manoeuvreren, zo groot mogelijk om een goed en scherp beeld te krijgen. Aangezien de scoop de luchtweg voor een deel afsluit moet snel gewerkt worden. Hierbij is de mogelijkheid de beelden op te nemen extra interessant omdat ná het onderzoek de beelden rustig bestudeerd kunnen worden.

Wanneer er een vreemd voorwerp aanwezig is, kan dit met een grijper worden verwijderd.

Indien nodig kan op deze manier ook een weefselmonster (biopt) of een kweek worden afgenomen voor verder onderzoek.

Het onderzoek wordt op video vastgelegd zodat we u naderhand de bevindingen kunnen laten zien.